dinsdag 22 maart 2016

Dépaysement

De Fransen weten ervan, zij hebben er zelfs een woord voor: dépaysement heet het, dat gevoel dat je krijgt als je in een ander land zit. Neen, het is geen heimwee. Heimwee heeft een beetje een negatieve bijklank, het dekt de lading niet. Heimwee impliceert een droef gevoel, alsof je hier niet gelukkig bent. Dépaysement zegt het allemaal: het omvat de emoties die je voelt wanneer je je tracht aan te passen aan een nieuwe omgeving. En dat proberen wij al een aantal maanden te doen: ons aanpassen, kijken waar wij passen in dit nieuwe land.

Dat aanpassen lukt aardig, al zeggen we het zelf. Ik moet eerlijk toegeven dat ik de voorbije acht weken weinig bezig was met andere zaken dan training. Al mijn energie was geconcentreerd op het doorlopen van de training. Ik vertoefde in een kleine bubbel, een mini-universum, en alles wat daarbuiten gebeurde kon me niet deren. Nu ik bevrijd ben, heeft mijn hoofd weer tijd. Tijd om rond me te kijken en weer te beseffen waar we beland zijn, tijd om te genieten van al het moois dat dag in, dag uit op ons af komt.

Het is best veel waar we aan moeten wennen, maar we hebben al een bijzonder lange weg afgelegd. Het zit hem in de kleine dingetjes. We verstaan het Nieuw Zeelandse accent moeiteloos dus geen rare situaties meer in de supermarkt. We hebben klantenkaarten met exotische namen zoals Fly Buys en Onecard. We hebben een Nieuw Zeelands rijbewijs, dus kunnen nu overal het nationale identiteitsbewijs tonen. Rechts rijden is ondertussen waarschijnlijk moeilijker dan links rijden. We vinden zonder problemen onze weg in de stad, geen GPS meer nodig. Ik spreek al een aardig mondje Te Reo (want ja, zo noemt de taal die de Maori spreken), Maori liedjes boezemen me geen angst meer in en mijn collega's geven me complimentjes over mijn vorderingen. Ik krijg geen inzinking meer als ik naar de chips-smaken kijk, sommige zijn zelfs best lekker. We weten eindelijk waar we lekkere kaas en chocolade kunnen kopen.

Er zijn zoveel kleine vorderingen die we gemaakt hebben in de voorbije zes maanden. Heel af en toe verbazen we ons erover, maar nog veel vaker verbazen we ons helemaal niet. Het grootste deel van de tijd leven we ons rustige leventje, hier op de andere kant van de aardbol. We beseffen niet altijd waar we zijn, soms vergeten we heel eventjes dat we in Nieuw Zeeland zijn. Het lijkt dan allemaal zo gewoon, het lijkt normaal. Maar altijd komt er dan terug stilletjes dat besef. Het besef dat we toch wel heel ver weg zitten, dat we niet zomaar eventjes de telefoon kunnen nemen en bellen, dat we niet zomaar eventjes kunnen binnenspringen bij de mensen die we liefhebben, dat we op vrijdag geen frietjes met mayonaise kunnen eten, dat Jupiler nergens te koop is, dat ze hier geen Croky Bolognese hebben, dat de kaas en chocolade toch niet helemaal hetzelfde is, ... Dépaysement, de Fransen hebben het bij het rechte eind.


Zicht op Mt Taranaki
Mt. Taranaki

maandag 21 maart 2016

Goed genoeg

Gedurende twee weken vertoefde ik in Wellington, waar ik de laatste loodjes voltooide van de training voor mijn, ondertussen niet meer zo heel erg nieuwe, job. De training was druk en zwaar dus echt veel tijd was er niet om Wellington, de hoofdstad van Nieuw Zeeland, te verkennen. Er was enkel tijd om ons van onze accomodatie (het Royal New Zealand Police College, dat zijn beste tijd gehad heeft) naar de trainingslocatie (in het hartje van het Central Business District) te begeven. Gedurende die tijd konden we genieten van iets wat ik al lang niet meer had meegemaakt, en wat me herinnerde aan onze tijd in België: file, ellenlange files, uitzichtloze rijen auto's. Mijn trainingsmaatjes stonden al snel de autosleutels af aan mij: ik was in mijn nopjes in mijn natuurlijke habitat.

Het is een beetje jammer dat we niet echt de tijd kregen om het mooie Wellington te verkennen. Vanuit de auto vingen we hier en daar een glimps op van gezellige straten en knusse buurten. Het zag er allemaal fantastisch uit, maar wij kregen enkel de zakelijke kant te zien: groepen mensen die gehaast en ongeïnteresseerd naar hun bestemming hollen, de mensen leken voorbij te gaan aan de schoonheid van hun omgeving. De drukte en snelheid herinnerde me aan dat gevoel dat ik zo graag wou achterlaten, de gehaastheid van het bestaan.

Ik weet niet hoe het leven eraan toegaat in Wellington, maar toen ik de gehaaste mensen gadesloeg vanuit de auto wist ik weer hoe ik me in België voelde: alsof het nooit goed genoeg was. Hoe hard ik ook mijn best deed, het kon altijd beter. Enkele weken geleden maakte ik me zorgen en vulde mijn hoofd zich met exact dezelfde vraag: "is dit goed genoeg?". Deze week kwam ik tot de ontdekking dat dit wellicht de vloek is van ons Belgen, of misschien van alle Westerlingen: het is nooit goed genoeg.

Toen ik vrijdagavond uit het vliegtuig stapte in New Plymouth en meteen opkeek naar de imposante berg Taranaki wist ik het weer heel erg zeker: dit is zeker en vast goed genoeg. Er hing een kalmte in de lucht die kenmerkend is voor New Plymouth. Niemand holt hier, het is er te warm voor. Er heerst een beetje een slaperig sfeertje, alles gaat zijn gangetje. Er is tijd: om te genieten, om te praten, om stil te staan. Dit weekend vond WOMAD plaats in New Plymouth: een wereldmuziek en kunstfestival. Het stadspark werd omgetoverd tot een heus familiefeest met muziek van alle werelddelen en, nog belangrijker, overheerlijk voedsel van over de hele wereld. Het festival was ongelooflijk goed georganiseerd: propere toiletten en nergens een vuiltje op de grond. Het hele park was gevuld met blije gezichten en gelukkige mensen. Een aangenamer "welkom terug" in mijn nieuwe thuis kon ik me niet wensen!


dinsdag 1 maart 2016

Desillusies

Het is weeral een dikke twee, misschien zelfs drie, weken geleden dat ik een blog schreef. Dat besefte ik dit weekend al. Schrijven is één van mijn grootste passies, ik doe het zielsgraag en ik kan genieten van het vinden van een juiste zin of spannende woordcombinatie. Waarom dan, vroeg ik me dit weekend af, verwaarloos ik die passie de laatste weken? Het antwoord is simpel en moeilijk. Het antwoord is het laatste wat ik wou horen toen we zes maanden geleden koers zetten naar Nieuw Zeeland. Het antwoord is... dat ik het te druk heb met mijn nieuwe job. Het werk en de daarbijhorende training is intens en allesomvattend. Er valt weinig te ontsnappen aan de werkdruk als je twee weken op hotel gestuurd wordt om deel te nemen aan een opleiding.

Werkdruk, dat is helaas de nieuwe waarheid waar ik hier aan de andere kant van de wereld mee geconfronteerd wordt. En om nog eerlijker te zijn, het is niet zozeer de werkdruk of de intensiteit van de opleiding die me dwarsligt. Het is wat dat met me doet en wat dat in me losmaakt. Het is wat Kenny wonderlijk samenvatte in één duidelijke zin: we wilden avontuur en nu hebben we huisje-tuintje-boompje. Dat is het exact: we leven de Belgische droom, alleen 25.000 km verderop.

We leven onze zorgvuldig uitgedachte droom, hier in het verre Nieuw Zeeland. Zelfs met de aanwezige werkdruk leef ik nog steeds een stressloos bestaan. Na het werk kunnen wandelen aan het strand of op de berg, dat is van onschatbare waarde. Kenny kan de hele dag door genieten van al het moois dat New Plymouth te bieden heeft en ik hoor hem nog steeds niet klagen (New Plymouth heeft dan ook veel moois te bieden). We leven een rustig, voortkabbelend bestaan. We hebben een huisje met een tuin waar hond en poes zich in kunnen uitleven, met zelfs ruimte voor een mini-moestuintje. We hebben beperkte bezittingen en 90% van wat we bezitten hebben we gratis gekregen of uit de kringloopwinkel gehaald. Emigreren heeft nu eenmaal in perspectief geplaatst hoe nodig meubels en spullen echt zijn. Een TV hebben we niet, want er valt zoveel te beleven buiten dat er toch geen tijd is om voor de buis te hangen. Elke dag spring ik met een glimlach uit mijn bed, zelfs op werkdagen. Elke dag kan Kenny net een beetje langer blijven liggen dan mij, want hij heeft geen werkdagen.

Het klinkt fantastisch en dat is het ook. Toch kan ik me niet losmaken van die sluipende desillusie die zich van me meester maakt. Heel af en toe betrap ik mezelf op die stille vraag in mijn achterhoofd. Dan vraag ik mezelf: "is dit het nu?". We moeten toegeven dat alles ons enorm voor de wind gegaan is. Alles is perfect uitgedraaid zoals we het hadden gehoopt, zo mogelijks nog beter. Alles is ook veel sneller gegaan dan we hadden durven denken. Het lijkt allemaal zo gemakkelijk. Soms wou ik dat het meer was, maar emigreren gaat nu eenmaal niet over met draken vechten. Emigreren is een leven opbouwen in een ander land en zo wordt zelfs het grootste avontuur uiteindelijk huisje-tuintje-boompje.

Back Beach

Mt. Taranaki

Avondwandeling aan het strand